Intranet | Krinkels NV

Basisregels voor werken langs tram- en metrosporen – STIB/MIVB

Ken de basisregels voor werken langs tram- en metrosporen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (STIB/MIVB)

Vóór de werken

  • U heeft een werkvergunning van de STIB/MIVB nodig.
  • Bel de dispatching (DTT: 02/515.23.28) aan het begin en het einde van de werkdag.
  • Plaats de nodige borden in de 4 zones.
  • Er moet een interne seingever aanwezig zijn die enkel deze taak uitvoert.
  • Eventuele opvolging en begeleiding door een gegradeerde van de STIB/MIVB.

PBM

HZ Klasse 3

+ ORANJE hesje voor de seingever van de STIB/MIVB

Wanneer er een tram aankomt, moet de seingever de volgende stappen doorlopen

De seingever is een autoriteit.

1° De tram moet altijd stoppen bij een stopsignaal.

2° Zodra de tram stilstaat, observeert de seingever de arbeiders en evalueert hij de werken die worden uitgevoerd. (Hij laat voldoende tijd om de werken af te ronden). Hij mag indien nodig 2 of 3 minuten wachten, maar niet meer dan 5!

3° Nadat hij de bestuurder heeft laten stoppen, geeft de seingever een fluitsignaal en laat iedereen het spoor verlaten.

4° De seingever controleert of iedereen het spoor verlaten heeft.

5° De seingever geeft een duidelijk signaal aan de trambestuurder dat hij weer mag vertrekken (dit visuele en bevestigende contact tussen de twee is essentieel) en plaatst de kegel terug.

Respecteer de 4 werkzones en zorg voor een correcte plaatsing van de verkeersborden

Zone 1

Vertragingszone

Snelheid beperkt tot 30 km/u na dit bord

Zone 2

Begin van een werfzone

 Op maximaal 50 m van de werkzone + snelheid beperkt tot 20 km/u na dit bord

Zone 3

Werfzone

Seingever aanwezig op 10 m van de zone + snelheid beperkt tot 10 km/u na dit bord + de tram stopt als er een kegel staat

Zone 4

Einde van de werfzone

Op 50 m van het einde van de werfzone

+ normale snelheid na dit bord Bij een interventie op de openbare weg (en niet op een eigen traject):
Plaatsen van mobiele hindernissen.

Mobiele hindernissen zijn nodig voor werken op de rijweg wanneer al het verkeer behalve het tramverkeer onderbroken moet worden.

Gevaren elektrische spanning – Algemeen

Ga er altijd van uit dat bovenleidingen en portalen onder spanning staan. Minimale veiligheidsafstand tot de bovenleidingen: 1 meter (zowel voor personen als voor materialen, gereedschap en machines)